Waren Duits vervoegen?
Waren Duits vervoegen?
Ik was → ich war.
Hebben Duits verleden tijd?
Hebben – Haben – Talennet Duits.
Zullen Duits werkwoord?
– werden , sollen
zullen (ww.) | werden (ww.) ; sollen (ww.) |
---|---|
zullen (werkw.) | werden |
Wat is de tegenwoordige tijd van werden?
De vervoeging van het werkwoord werden in de tegenwoordige tijd ziet er per onderwerp als volgt uit: Ik word / ik zal: ich werde. Jij wordt / zal: du wirst. Hij/zij/het/men wordt / zal: er/sie/es/man wird.
Was Duits rijtje?
– Sie ist krank gewesen….More videos on YouTube.
verleden tijd | ||
---|---|---|
ich du er/sie/es wir ihr sie/Sie | war warst war waren wart waren | ik was jij was hij/zij/het was wij waren jullie waren zij waren/u was |
Hebben in Duits vervoegen?
Duits/Grammatica/Werkwoorden/HabenSeinWerden
haben (hebben) | sein (zijn) | |
---|---|---|
ich | habe | bin |
du | hast | bist |
er/sie/es/man | hat | ist |
wir | haben | sind |
Hebben Duits vervoegen?
Hebben in verleden tijd?
hebben/vervoeging
vervoeging van het werkwoord hebben | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
u | hebt heeft | had |
gij, ge | hebt | hadt |
hij, zij, het | heeft | had |
Zullen TT Duits?
Zullen – Sollen
Infinitief | der Infinitiv |
---|---|
jij zal | du sollst |
hij / zij / het zal | er / sie / es soll |
wij zullen | wir sollen |
jullie zullen | ihr sollt |
Hoeveel onregelmatige werkwoorden zijn er in het Duits?
Net als in het Nederlands en andere talen zijn er ook in het Duits onregelmatige werkwoorden: haben, sein, werden. können, mögen, dürfen, müssen, sollen, wollen en wissen. brennen, kennen, nennen, rennen, bringen, denken (afwijkende tijdsvormen – zie onderaan)
Wat is haben en sein?
Hieronder vindt u het vervoegingsoverzicht van de werkwoorden sein (zijn), haben (hebben) en werden (“worden” en “zullen”). Deze drie werkwoorden komen het vaakst voor in de gesproken taal. Met name de tegenwoordige tijd van sein kent veel onregelmatigheden.
Hoe schrijf je worden?
‘Wordt’ is de hij/zij/het-vorm van het werkwoord ‘worden’. Dat betekent dat ‘wordt’ wordt gebruikt wanneer het onderwerp iets anders is dan de ik-vorm. Dit kunnen zelfstandig naamwoorden of namen zijn.